Laura van Dolron trad ’s middags op tijdens Geestdrift 2015. Ze bleef voor het avondprogramma en maakte daar een live-column over. Dit is de bewerkte versie daarvan.
Hij, de opening van het avondprogramma, ziet er jong uit. Maar zijn stem is oud en rouw. Ik moet aan de piraten denken waar de meneer achter de kateder (Kester Brewin, red) het net over had. Piraten maken een plek om iets te bevrijden. Is dit zo’n plek vanavond, wordt hier iets bevrijd?
Waarom is het hier zo stil en rustig….
Dat past voor mijn gevoel niet bij het thema, verzet…
Praten we alleen maar over verzet of plegen we het ook…
Reflecteren we erop of doen we het…
Kletsen we erover, of gooien we iets overboord? Maken we iets kapot om het op te bouwen, niet wetende of dat lukt?
Hoe pleeg je verzet in een kerk? Maar ook, wat een mooie plek is dat als start voor je verzet…
Wat willen wij, en wat kunnen wij, en is de wereld gebaat bij ons verzet?
Ik krijg zin om iets te doen, maar deze kerk is zo groot dat we klein lijken, de galm is zo plechtig dat onze stemmen even opgeblazen worden en dan voor onze voeten neerkletteren. Hoe doen de dominee’s dat in godsnaam?
Zij doen het in godsnaam, dan werkt de hoogte voor je. Waar ik me klein voel in dit gebouw, voelen de dominee’s zich groot, of voelen de dominee’s zichzelf niet, maar zijn ze doorgeefluik? Mijn opa was geestenverdrijver in de tijd dat poltergeist opkwam en er heel wat tafels dansten. Hij verjoeg de geesten die de mensen niet met rust lieten. Hij deed dat “in de naam van God”. Hij legde me eens uit dat hij zichzelf leeg maakte, voordat hij een geest ging uitdrijven.
Ik wil me verzetten tegen de rustig heilige verstandige sfeer die hier heerst, ik wil verzet, ik wil verzet plannen, ik wil niets zeggen ik wil iets DOEN. Niemand heeft een vraag, dat is treurig en verdrietig. Heb ik vragen? Ja! Veel. Ik wil weten waarom ik hier ben en wat ik kan doen, en waarom de titel van dit festival? En het thema dat voor mij niet strookt met de sfeer.
Er is wel verzet in de samenleving, veel verzet: “Daar moet een piemel in, daar moet een piemel in.” Dat is de taal van het verzet tegen de mensen die ons om hulp vragen.
Geestdrift is het prettige gevoel dat je ergens helemaal vol van bent en er veel zin in hebt. De mannen die opstaan bij de bijeenkomsten over AZC’s en roepen: “Daar moet een piemel in”, die hebben geestdrift. Ze zijn er vol van en hebben er zin in. Hoe zet je daar iets tegen over? Hoe word je niet cynisch, of snobby of boos? Hoe doe je iets terug? Wat zeg je tegen iemand die zegt “Daar moet een piemel in!”?
God maak me leeg… Dat is het tegenovergestelde van geestdrift, of niet? Vol zijn we zo vaak. Zo vol van van allerlei gevoelens, gedachten, ideeen. En we willen er zo vaak wat uitlaten omdat het zo vol is in ons. Vol is vol, onze lijven onze hoofden onze harten zijn te vol. We hebben geen ruimte van binnen en dus roepen we daar moet een piemel in.
‘We’, ik zeg ‘we’ want ik wil begrijpen wat dit verzet is. Er is een mevrouw die circuleert op facebook zij zegt “De vluchtelingen nemen gewoon ons werk, en ik heb een stiefzoon die zit thuis en die wil heel graag werken, en dat lukt niet, en nu nemen zij onze banen.” De interviewer vraagt “Hoe weet u dat?” De vrouw zegt “Dat stond op facebook…”
Zij word gedeeld door heel veel mensen die ik leuk en lief vind, het bovenschrift is HA HA HA….
En ik vind dat moeilijk, ha ha ha, alsof je niet eens hoeft uit te leggen wat je op deze mevrouw tegen hebt alsof lachen volstaat om haar en haar bezorgdheid weg te krijgen. En alsof het niet een beetje stom is om haar stom te vinden omdat zij zegt “Op Facebook”, terwijl wij haar allemaal uitlachen op facebook.
En lachen we haar uit omdat ze iets doms zegt, of omdat ze lelijk geblondeerd haar heeft en plat praat en duidelijk niet one of us is, en niet hier aanwezig is. Vinden we haar verachtelijk? Of haar haar gewoon niet mooi? Beseffen we dat we haar angst serieus moeten nemen of maken we het onszelf makkelijk door te zeggen HA HA HA? En waar lachen we dan om? Omdat zij haar informatie van facebook haalt terwijl we daar zelf de hele dag te vinden zijn.
Ik luister naar de gitaarmuziek, muziek maken dat zou ik willen kunnen. Hij komt met zijn gitaar in de top van de kerk, is niet bang, niet cynisch, heeft een kruisje om zijn nek, sexy staat dat, een man die ergens in gelooft… ook op zijn gitaar is een kruisje te zien, hij gelooft…en lijkt klein in deze kerk. Zou dat de bedoeling zijn van dit gebouw dat wij ons klein voelen? En is dat goed voor ons verzet?
Er zitten twee kleine meisje op de eerste rij, ik houd van meisjes, zij zijn gods pleister op elke etterende wond, en ze weten het niet eens!
De meisjes luisteren ademloos naar de gitaar en ik kijk naar hun zachte roze wangen en denk aan mijn dochtertje thuis die ik zo mis als ik op zaterdag avond in een kerk sta te lullen omdat ik zo nodig moet werken, de wereld in moet, weg bij haar – terwijl zij mijn fucking wereld is. Haar wimpers zijn als kleine vlinders die op haar ogen neerstreken. Haar trillingsniveau zo laag en dat van mij zo hoog. Mijn kleine mooie meisje. Ik ben whisky zij is groene thee. Groene thee is veel zachter, veel lekkerder en oneindig veel beter voor je, maar je kunt het niet proeven als je steeds maar whisky drinkt.
Ik ben zo druk en wil zo graag bij haar zijn, maar als ik het ben dan merk ik dat ik zo vaak opeens op twitter of facebook zit. Omdat zij zo zachtjes trilt, als een blaadje in de lentewind, veel mooier dan de tram waar ik voor ren. Mijn dochter, zachte geestdrift heel de dag. Voor haar zou ik sterven, voor haar kom ik in verzet, als zij moet leven in een land waar mensen die zich zorgen maken uitgelachen worden. Als zij moet leven in een land waar geroepen word Nederland moet Nederland blijven, terwijl niemand precies weet wat voor land dat is. Als zij moet leven in een land waar het woord ‘goed’ geen morele betekenis meer heeft, als het verwijst naar goed lijf, goede cv, goed gevulde portemonnee en nooit naar goed hart, goed mens of goede daad. Dan kom ik in verzet…..
De muzikant zingt door, staat nu in het donker. Dat lijkt me ellendig voor hem. Het lijkt hem niet te deren.
Verzet, verzet Laura daar gaat het over, maar je voelt het niet!! Wat wil je dan? Er moet en piemel in? Of HA HA HA of met geweld en met geschreeuw? Misschien is dit verzet, verzet tegen het klassieke idee van verzet, van verzet dat druk moet zijn met bloed en traan en zweet. Misschien begint het hier, misschien dat wij het doen. “One dag I will teach you how to die” zegt de zanger, dat zou geweldig zijn, dan kun je je veel beter verzetten.
De gitarist loopt af op de dame met de twee meisjes op de eerst rij. Zij zegt: goed gedaan schatje. Zij hoort bij hem, de twee meisjes ook. Ze duiken op hem.
Mo begint met haar verhaal. Ze zegt dat ze een jetlag heeft en daarom wat slaperig is misschien. Maar zij is alles behalve slaperig, ze is sprankelend en stralend, als ze zo is met jet-lag hoe zou ze dan zijn zonder jet-lag? Mo heette vroeger Monique, maar daar verzette ze zich meer en meer tegen. Mo voelt zich de man voor de tank. Ik snap het. Ik ben soms bang dat ik in de tank zit.
Mo lijkt te vliegen, is licht, doet me denken aan het veertje dat mijn dochter gisteren vond, in mijn woonkamer, typisch een engel, zoekt nergens naar maar vind een veer, waarom niet! Tracy Chapman komt telkens terug bij Mo. Tracy heeft het over een revolutie die als een fluister klinkt. Zachtheid als een veertje, geen schreeuw. Niet: “Daar moet een piemel in!”, maar een zachte fluister. Ze geeft een antwoord op de vraag die ik stelde: Waarom is het hier zo stil? Zo rustig? Misschien kent iedereen hier het lied van Chapman. Misschien weet iedereen dat een fluister, een kerk met lieve rustige mensen is. Mensen met kruisjes om hun nek en op hun gitaar. Mannen met lange haren en baarden, en mensen die Mo heten met kort haar, glanzend als het vachtje van een kat.
Ik ben een moeder die haar baby-dochter achterlaat om naar ze te verlangen en te spreken van verzet. Maar nu wil ik naar huis Ik wil tegen ze zeggen: “Ik zal zorgen dat goed goed blijft betekenen als jij groot bent. En ook: ik heb Mo gehoord, ik zal jou accepeteren wie of wat je ooit wilt worden, al is het een piraat met heel kort haar.”
En ik zal me verzetten, maar niet uitlachen, ik zal me verzetten maar niet verachten, ik zal me verzetten maar niet versimpelen, ik zal me verzetten maar niet cynisch worden van cynisme, niet boos van woede. Ik zal me verzetten met de geestdrift die in me vaart nadat ik God gevraagd heb: maak mij leeg en vul me met het nu.
En nu ga ik naar haar, mijn meisjes-baby met korte zachte haartjes, als veertjes die haar prachtig staan.